nieuwjaarsreceptie / open discussie avond – 9 januari 2018
Het voltallige bestuur bestaande uit Chris, Herman, Maurits, Peter en Piet van ATV Bali wenst u allen een fantastisch aquaristiek maar vooral gezond 2018. Wij hopen u dit op deze nieuwjaarsreceptie persoonlijk te kunnen wensen.
Om toch bij onze hobby te blijven gaan wij over allerlei onderwerpen wat ongedwongen praten onder de bezielende leiding van Peter Oranje. Tijdens deze avond kan van alles de revue passeren zoals nieuwe ontwikkelingen en interessante wetenswaardigheden over onze hobby.
Daarom als inleiding eerst een stukje over de historie van het aquarium
Het in gevangenschap houden van vissen en daarmee de historie van de aquaristiek, baseert zich op de eeuwenoude, praktische wens om een bron van voedsel in de nabijheid te hebben. De aquaristiek als hobby begon pas toen enkelen uit nieuwsgierigheid fraai gekleurde soorten apart gingen zetten en deze op selectieve wijze probeerde voort te kweken. Met name in China begon men al vroeg karperachtige vissen massaal in vijvers te kweken, niet alleen op basis van kleur, maar ook met variaties op het gebied van de romp en vinnen. Hier bevindt zich de oorsprong van de alom bekende goudvis. In de 15e eeuw kwamen deden de gekleurde karpers hun intrede in Japan. Nog geen honderd jaar later verschenen zij in Europa en ook in Amerika werden er al voor 1900 goudvissen gehouden.
De eerste “moderne” aquaria ontstonden in de 19e eeuw. Er zijn omtrent deze uitsluitend enkele berichtgevingen die vertellen over vissen die voor een langere tijd in glazen potten werden gehouden. In 1850 beschreef ene R. Harrington hoe hij een aquarium voor een lange tijd stabiel had weten te houden. Deze openbaring zorgde uiteraard voor veel opzien, waardoor waarschijnlijk het houden van vissen in een aquarium in een stroomversnelling terecht kwam.
In 1852 bouwde de Londense Dierkundige Vereniging het eerste publieke aquarium, dat een jaar later werd opengesteld. Na deze kwam er al vrij snel een tweede bij, en het duurde niet lang of iedere Europese stad had er een, met zowel zoet- als zeewaterbakken. En uiteraard liet het publiek niet op zich wachten.
Amateur-aquariumhouders hielden in eerste instantie meestal inheemse vissoorten. Lang de kusten probeerde men zeedieren te houden; landinwaarts lag de klemtoon meer op alle levensvormen van het zoete water. Het is daarbij te vermelden dat veel van de in de oudere interessante literatuur vermeldde planten nu, door onder andere watervervuiling, helaas heel zeldzaam zijn geworden.
In het Victoriaanse Engeland werden aquaria al snel een modieus en chique stukje huisraad. Een aquarium kant en klaar kopen was er toen echter nog niet bij. Veel boeken uit deze tijd beschrijven dan ook in detail hoe men er een moest bouwen.
De groeiende populariteit van het houden van vissen motiveerde steeds meer enthousiastelingen om steeds gecompliceerdere bakken te bouwen. In 1857 schreef H. Noel Humphreys in zijn boek Ocean and Rivers Garden dat het niet meer lang zou duren totdat er ook tropische aquaria zouden verschijnen, waarin de temperatuur en andere eigenschappen van de zeeën nagebootst zouden worden.
Humphreys bleek zeer vooruitziend te zijn geweest. Niet alleen voorspelde hij de uitvinding van het verwarmingelement en de thermostaat, waardoor wij nu de meest uiteenlopende dieren in onze aquaria kunnen houden, maar was hij ook een van de eersten die het belang van de waterchemie inzag. Ook herkende hij het principe dat zelfs nu nog door veel aquariumhouders wordt verafschuwd, namelijk dat er niet te veel vis in de bak mag zwemmen.
Naarmate de apparatuur steeds beter werd, begonnen de houders van aquaria hun focus te weerleggen op het type vis dat gehouden kon worden om meer variatie aan te brengen op de tot dan toe beschikbare soorten. De aquariumhobby ondervond nieuwe impulsen op het moment dat bontgekleurde tropische soorten zoals de Paradijsvis, die omstreeks 1876 in Duitsland bekend werd.
Vanaf dat moment zou de liefhebberij alleen maar aan kracht winnen. Overal werden aquariumverenigingen opgericht, welke tentoonstellingen hielden en prijzen uitloofden. Iets wat de toegankelijkheid voor het grote publiek ten goede kwam en een ware bloeitijd mogelijk maakte.
Voorts werden er ook steeds meer vissen ontdekt, zoals bijvoorbeeld de Neontetra en het Antenne baarsje, met schitterende kleuren. De prijzen, die de vakhandel voor exotische vissen berekende, waren als men deze vergelijkt met de toen geldende lonen – een arbeider verdiende meestal niet meer dan ƒ 10,– tot ƒ 15,– per week – astronomisch hoog. Zo kostte bv. in 1911 een paartje importguppen ƒ 1,50, een paar Barbus conchonius ƒ 2,25 en een paar rode kempvissen ƒ 2,50.
Met uitzondering van de tweede wereldoorlog heeft de ontwikkeling van de aquariumhobby zich in gestadig tempo voltrokken en vooral sinds de jaren 60 is het aantal aquariumhouders in verbijsterende mate gestegen. Hierdoor werd het ook steeds interessanter voor de commercie en allerlei ontwikkelingen vonden plaats. Denk hierbij aan speciale thermostaatverwarmingen, filters en toepassingen van andere technieken, zoald TL buizen en siliconekit, waarmee het ook mogelijk werd om een zeewateraquarium te houden. Verder werd hiermee een gepaste oplossing gevonden voor de vaak metalen frames die aan roest onderheven waren onder de invloed van het water.
Een stuk recenter zijn ontwikkelingen op het gebied van CO2 en ook computersturing. Dit laatste staat nog in de kinderschoenen, dus wij kunnen de komende jaren nog vele verregaande ontwikkelingen verwachten in deze facinerende hobby.
(artikel overgenomen van de website: http://www.allesoverhetaquarium.nl/)