Nu de zomervakantie weer ten einde is gekomen, begint ATV Bali weer met haar bijeenkomsten. Om nog even in de vakantiestemming te blijven, hadden we voor deze avond Hans Meulblok en Theo van Meegen uitgenodigd voor een lezing over de vissen en kikkers van Costa Rica en Sri Lanka. Bij aankomst bij de Wittenhorst bleek echter dat het bestuur van Bali ook nog in de vakantiemodus zat, want er was geen zaal gereserveerd. Helaas was het niet meer mogelijk om de zaal en de bar te openen. Maar gelukkig woont Herman, onze voorzitter vlak bij de Wittenhorst, en hij heeft zijn woonkamer ter beschikking gesteld om de lezing toch door te laten gaan. Nadat de woonkamer een beetje was verbouwd kon de lezing alsnog van start gaan. Voor deze lezing hadden de sprekers fraaie foto’s gebruikt.
Enige jaren geleden zijn de sprekers naar Costa Rica geweest. Dit land ligt in Midden-Amerika en is ongeveer even groot als Nederland. Ze hebben daar een auto gehuurd en hebben het land rond gereisd. In dit land is sprake van een tropisch klimaat (30 gr Celsius) met een hoge luchtvochtigheid en in het land zijn dan ook veel tropische regenwouden. Door de hoge luchtvochtigheid worden deze ook wel nevelwouden genoemd. Hier zijn overal bromelia’s in verschillende groottes zichtbaar. Deze planten zorgen voor een goede leefomgeving voor diverse soort pijlgifkikers (Phyllobatus Vittatus, Dendrobatus Leucomalas en diverse soorten Oophaga). Deze kleine en felgekleurde kikkertjes leven in deze planten en in de bladoksels van de bromelia’s worden de eitjes gelegd. Naast de bromelia’s groeien er vele soorten orchideen en mossen, die ook gebruik maken van de bomen om te groeien. Ook grote boomvarens groeien er volop. De stammen van deze planten worden veel gebruikt als decoratiemateriaal in terraria. Ook komen er veel soorten hagedissen voor en fraaie vogels. De Quetzal is hiervan een van de bekendste, deze felgekleurde vogels kunnen ruim 80 cm groot worden en zijn de onbetwiste koning van het nevelwoud. Aan de oost- en westkant van Costa Rica ligt de oceaan. Hierdoor zijn er ook prachtige stranden en mangrovebossen.
Ook werd er contact gezocht met de inheemse bevolking, de indianen. Zij houden zich bezig met sierkralen, het maken van sierraden en het naaien van jurken en andere kledij. Deze worden dan ook aan de toeristen verkocht. Om wilde dieren te spotten, hoef je soms niet ver te zoeken. Met name in de buurt van de lodges zijn vaak bijzondere dieren te zijn (krokodillen/apen). Zij krijgen vaak de restjes van het eten zodat ze in de buurt van de lodge zijn. Dit is dan weer een mooie reclame voor de lodge om toeristen te lokken. Met name is het oppassen voor de withoofdcapucijneraapjes, deze zijn erg brutaal en komen dichtbij. Ook zijn er veel brulapen, en de naam zicht het al, die zijn erg luidruchtig en beginnen al in de vroege ochtend.
Na de pauze maakten we een kleine sprong naar Sri Lanka (voorheen Ceylon). Dit eiland ligt aan de zuidoost kant van India. Doordat het land omgeven is door de Indische Oceaan, wordt er dan ook veel gevist. De vangst wordt dan naar een Fishmarket gebracht waar ze verkocht worden. Helaas zijn de hygienische omstandigheden echter niet optimaal en stinkt het daar enorm. Ook worden daar veel verse inheemse groentes verkocht.
Ook is er nog een aantal Nederlandse invloeden zichtbaar. Deze zijn afkomstig van uit de tijd van de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC). Dit is te zien door de namen van de oude gebouwen, straatnamen en op het kerkhof.
Op Sri Lanka komen ook grote varanen voor. De watervaraan kan 2 tot 3 meter lang worden en is de op na grootste varaan (dat is de komodo varaan). Ook de landvaraan is geen kleine jonge en deze soort kan tot 2,5 meter lang worden.
Ook komen er veel olifanten voor. Deze zorgen echter voor overlast doordat ze de plantages slopen en de gewassen opeten. Om dit tegen te gaan worden de plantages bewaakt en als de olifanten komen dan proberen ze deze met geluid te verjagen. Desondanks zijn er ook opvangcentra voor olifanten waar deze worden verzorgd en een toeristische attractie zijn.
Sri Lanka staat ook bekend om thee. Hier zijn veel plantages van en de theeblaadjes worden met de hand geplukt. Dit is zwaar werk en wordt nog altijd slecht betaald. Deze blaadjes worden gesorteerd en vervolgens gedroogd. In grote balen gaan ze naar Europa toe om uiteindelijk verwerkt te worden tot thee.
Het was wederom een mooie en boeiende lezing met dank aan Hans Meulblok en Theo van Meegen. Tot slot ook Herman bedankt voor zijn gastvrijheid om deze lezing door te laten gaan.
Thorn van Bragt